Het was 11 december 2005. Tank 912 op de Buncefield terminal in Hertfordshire werd volgepompt met benzine vanuit een pijpleiding afkomstig van een raffinaderij verderop. Om ongeveer 3:00 ’s nachts gaf de niveaumeting een constante waarde aan. Het volpompen van de tank werd echter niet gestopt. Om ongeveer 5:20 begon de tank over te lopen. Dit betekent dat het onafhankelijke overvulsysteem in de vorm van een SIF (safety instrumentd function) blijkbaar niet heeft gefunctioneerd. Dit overlopen heeft geruime tijd geduurd, waarbij het de tijd had om een brandstof/luchtmengsel te vormen in de vorm van mist. Toen de operators op de camerabeelden de mistwolk voorbij zagen komen en zich beseften dat de tank aan het overlopen was, werden de brandwaterpompen gestart met het idee de mist neer te slaan met water. Dit leidde tot een explosie en brand waarbij de terminal zo goed als volledig werd verwoest.


Foto: Hertfordshire Police/PA

Dit incident was (wederom) een waarschuwing voor de industrie en een harde les over de noodzaak van beveiliging tegen explosies en de gevolgen die dit kan hebben voor mensen, omgeving en bedrijfsactiviteiten. Het was een tragische aanwijzing dat bedrijven zowel in explosieveiligheid (ATEX) als procesveiligheid (process safety) moeten investeren, maar ook dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen de twee. Want beide maatregelen zijn bedoeld om explosies te voorkomen. Daar kunnen we dan ook nog cybersecurity aan toevoegen. Aangezien deze laatste geen invloed heeft gehad op dit incident, laat ik dat hier nu buiten, maar meer over cybersecurity kan je hier vinden.

Waar stopt ATEX en begint procesveiligheid (process safety)?

ATEX (Explosieveiligheid) is een Europese richtlijn die zich richt op de veiligheid van mensen en milieu in omgevingen waar explosiegevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Deze richtlijn geldt voor apparatuur en beschermingssystemen die worden gebruikt in explosieveilige zones. Het doel van ATEX is om explosies te voorkómen en de gevolgen ervan te beperken. Hierbij wordt beoordeeld wat de waarschijnlijkheid is van het vóórkomen (let op het accent!) en het vóórtduren van explosieve atmosferen en wat de waarschijnlijkheid is dat ontstekingsbronnen actief worden en daadwerkelijk tot een ontsteking leiden.

ATEX stelt eisen aan de producten en de productiemiddelen die in deze zones worden gebruikt, zoals bepaalde materialen, elektronische uitrusting, verlichting en ventilatie-installaties.

Procesveiligheid, aan de andere kant, richt zich op het beveiligen van de procesbedrijfsactiviteiten tegen potentiële gevaren: het voorkómen van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen en/of energie. Dit omvat onder meer risico-analyses, beschermingsmaatregelen tegen brand en ontploffing en maatregelen voor noodbeheersing en crisisbeheersing. Procesveiligheid richt zich op het beperken van de risico’s voor mensen, de omgeving en de activiteiten van het bedrijf.

Je kan het ook als volgt zien: ATEX richt zich op normaal bedrijf (je verwacht met een bepaalde waarschijnlijkheid het optreden van een explosief mengsel, wat geen probleem is als je de apparatuur die zich in die zone bevindt daar maar geschikt voor maakt). En procesveiligheid kijkt naar de kans op en het gevolg van afwijkingen op een normale situatie. Oftewel naar het risico dat ontstaat en beheerst moet worden indien afgeweken wordt van de normale situatie.

Buncefield als triest voorbeeld

Aangezien ATEX een Europese richtlijn is, ga ik ervan uit dat de ATEX maatregelen ook op deze terminal zijn toegepast. Om te beginnen dient er aangegeven te worden op een tekening met welke waarschijnlijkheid explosieve mengsels kunnen ontstaan. Dit wordt gedaan aan de hand van een zone-indeling of area classification tekening.

Noot: voor de puristen onder ons: de genoemde tijden in de tekening stammen uit een oudere versie maar voldoen nog steeds prima voor deze uitleg.

In deze zones kan je dus onder normaal bedrijf gedurende de aangegeven periodes een explosief mengsel verwachten. Apparatuur die in die zone wordt gebruikt moet in die zone gebruikt kunnen worden zonder als ontstekingsbron te kunnen functioneren. De niveaumeting van Tank 912 zou dus in de tank geschikt moeten zijn voor zone 0 en daarbuiten of voor zone 1 of voor zone 2, afhankelijk waar hij in de zone zit.

In een process safety study wordt gekeken wat er gebeurt als er een afwijking op de normale situatie. In dit geval als het niveau in de tank te hoog wordt. Uit die studie is blijkbaar gebleken dat het vertrouwen op een niveauregeling alleen niet voldoende veilig was. Dit maak ik op uit het feit dat een onafhankelijke niveauschakelaar was geïnstalleerd. Bij procesveiligheid wordt vervolgens gekeken naar de benodigde betrouwbaarheid van deze beschermingslagen.

Bij Buncefield heeft de onafhankelijke overvulbeveiliging niet gefunctioneerd. De benzine kon uit de tank stromen en buiten de ATEX zone terecht komen. De brandwaterpompen stonden ruim buiten het gezoneerde gebied (dat normaal gesproken ook prima is, aangezien zich rond die pompen geen explosieve atmosfeer kan vormen). De pompen en elektrische en elektronische apparatuur rond die pompen hoefden dus ook aan geen speciale eisen te voldoen. De brandbare mistwolk kon dus in contact komen met een niet gezoneerd apparaat dat als ontstekingsbron kon dienen om de mistwolk te ontsteken.

Beiden zijn belangrijk!

Een ander verschil is dat ATEX verplicht is in Europa, terwijl procesveiligheid een verantwoordelijkheid is van de industriële bedrijven zelf. Bedrijven moeten hun eigen processen beoordelen en maatregelen treffen om de veiligheid te waarborgen. Dit betekent dat procesveiligheid een continu proces is, aangezien omstandigheden kunnen veranderen. ATEX zou je in principe eenmalig moeten doen als bekend is welke zones er in de plant zijn.

Het verschil tussen ATEX en procesveiligheid is belangrijk omdat ze elkaar aanvullen en bedrijven beide soorten beveiliging moeten implementeren om een veilige en betrouwbare bedrijfsvoering te garanderen.

Het Buncefield incident van 2005 toonde aan hoe een ontploffing in een gevaarlijke omgeving ernstige gevolgen kan hebben voor de omgeving en de activiteiten van het bedrijf.

Bedrijven moeten dus regelmatig risico-analyses uitvoeren om te bepalen welke maatregelen nodig zijn om de risico’s te beperken (preventief). Maar ook maatregelen nemen om het effect van brand en explosies te beperken (repressief), zoals voldoende ventilatie, ontluchting en beperking van de verspreiding van de explosie. Dit kan worden gedaan door het gebruik van speciale materialen, zoals explosieveilige deuren en wanden, en het plaatsen van barrières tussen gevaarlijke gebieden en bewoonde gebieden en noodbeheersingssystemen, zoals brandbestrijdingsapparatuur en crisisbeheer(s)plannen.

Samenvattend

Samenvattend is het verschil tussen ATEX en procesveiligheid essentieel voor bedrijven om te begrijpen en te implementeren. Bedrijven moeten investeren in explosieveiligheid én procesveiligheid, en regelmatig risico-analyses uitvoeren om de risico’s te beperken en de veiligheid van medewerkers, omgeving en activiteiten te waarborgen.

Laten we hopen dat een Buncefield incident nooit meer zal plaatsvinden en dat bedrijven zich bewust zijn van het belang van deze verschillende soorten veiligheid.

Heb jij een mening hierover? Tip dan de redactie, dan kunnen we er een blog over schrijven of kunnen we erop reageren en kunnen we er allemaal wat van leren.